Beleidsplan Fysieke Leefomgeving 2019-2022 Vergunningverlening, Toezicht & Handhaving (2024)

7.3.1 Algemeen

De gemeente is verantwoordelijk voor het tijdig afgegeven van kwalitatief goede vergunningen. De initiatiefnemers van vergunningaanvragen zijn in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor het (tijdig) indienen van een complete aanvraag. Ook zijn initiatiefnemers zelf verantwoordelijk voor het creëren van draagvlak en acceptatie van de voorgenomen plannen bij belanghebbenden zoals buren. Met ingang van de Omgevingswet wordt hiervoor de werkwijze van de ‘omgevingsdialoog geïntroduceerd. De gemeente heeft begrip voor de wensen van de initiatiefnemer. Omgekeerd verwacht de gemeente ook begrip van de aanvrager indien een initiatief niet vergunbaar is. Van burgers en bedrijven mag worden verwacht dat zij zelf verantwoordelijkheid nemen om problemen op te lossen, bijvoorbeeld door overleg met de omgeving of de gemeente. Oplossingen die in gezamenlijkheid worden gevonden hebben de voorkeur boven oplossingen die van bovenaf worden opgelegd vanwege het grotere draagvlak dat hierdoor ontstaat.

De gemeente houdt zich bij de taakuitvoering aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zoals het zorgvuldigheidsbeginsel, het vertrouwensbeginsel en het gelijkheidsbeginsel. We bekijken bij gemeentelijke beleidsvrijheid voortdurend naar nut en noodzaak ten aanzien van het aanvraagproces en de vergunningsvoorwaarden. Overbodige toetsingskaders, procedure stappen en indieningsvereisten worden geschrapt indien deze niet noodzakelijk zijn voor een objectieve toets van de aanvraag. Echter, niet vergeten mag worden dat de gemeente een belangrijke taak heeft om het algemeen belang te bewaken. Dat kan uiteraard op gespannen voet staan met de belangen van een individuele aanvrager van een vergunning of ontheffing.

De gemeente heeft de taak om de verschillende belangen vanuit de verschillende disciplines te coördineren. De komst van de Wabo heeft er toe geleid dat bij het aanvragen van een omgevingsvergunning wordt gewerkt met casemanagement. Bij elke aanvraag wordt een behandelend ambtenaar toegewezen. De klant beschikt hierdoor over één vast aanspreekpunt. De behandelend ambtenaar krijgt vanuit de betrokken disciplines adviezen aangereikt en ziet toe op het integrale karakter van de omgevingsvergunning. Deze werkwijze zal onder de Omgevingswet worden voortgezet.

De behandelend medewerker beoordeelt of collegiaal overleg nodig is, o.a. om andere benodigde disciplines te laten beoordelen of een toetsing noodzakelijk is. In het gedigitaliseerde werkproces zijn ook de contactmomenten met externe en interne adviseurs opgenomen. Afhankelijk van de aangevraagde activiteit vindt samenwerking plaats met diverse interne en externe adviseurs.

In principe worden vergunningen voor onbepaalde tijd verleend. Bij te verlenen tijdelijke vergunningen wordt bepaald tot wanneer die vergunning geldt. Voor situaties, waarbij vergunning gevraagd wordt voor een jaarlijks terugkerende activiteit voor een beperkte periode per jaar, wordt er naar gestreefd deze vergunning voor meerdere jaren te verlenen. Wanneer sprake is van een zogenaamde schaarse vergunning moet worden afgewogen voor hoe lang de vergunning in redelijkheid kan worden verleend. Daar waar sprake is van mogelijke risico’s op onveilige situaties zal moeten worden bezien of en onder welke voorwaarden er eventueel voor meerdere jaren een vergunning kan worden verleend.

De Wet Bibob geeft de gemeente de mogelijkheid de achtergrond van een bedrijf of persoon te laten onderzoeken. Als er een reëel risico aanwezig is dat de vergunning of subsidie wordt gebruikt voor criminele activiteiten, kan de gemeente de aanvraag weigeren of de afgegeven vergunning of subsidie intrekken. Oosterhout heeft Bibob-beleid vastgesteld en past dit toe. Zie ook paragraaf 3.4.

Op grond van de wet- en regelgeving kunnen bij vergunningprocedures zienswijze(n) worden ingediend, bezwaar worden gemaakt of beroep worden ingesteld. Net als voor vergunningen, toezicht en handhaving, geldt dat wij bij bezwaar en beroep streven naar een adequaat juridisch niveau, conform de Algemene wet bestuursrecht, binnen de gestelde termijnen.

Bij bezwaar tegen vergunningen zal altijd eerst geprobeerd worden om via overleg (mediation) tot een oplossing te komen. Komen we niet tot een oplossing of hebben partijen aangegeven geen behoefte te hebben aan overleg, dan zal de zaak worden behandeld in de bezwaarschriftencommissie van de gemeente. Bij handhavingszaken zal tot aan het opleggen van een sanctiemaatregel geprobeerd worden via overleg een overtreding ongedaan te laten maken. Dit kan bij de constatering door de toezichthouder of gedurende het sanctietraject plaatsvinden. Ervaringen op het gebied van vergunningen, handhaving en toezicht leren dat het inzetten van mediationvaardigheden zinvol is.

Goede communicatie met de klant is minstens zo belangrijk als de tijdigheid van een beslissing. Hiermee kunnen geschillen en conflicten juist worden voorkomen. Het bespaart tijd, kosten en administratieve lasten. Het leidt vaak tot een win-win situatie.

7.3.2 Bouw

Basiswerkwijze

Ons hoofdproces voor het besluiten op een vergunningaanvraag en het beoordelen van een melding volgt de wettelijke reguliere of uitgebreide procedure zoals vastgelegd in de Awb en de Wabo. Een samenvatting van het Wabo-werkproces is als volgt:

  • 1.

    Registeren aanvraag in het registratiesysteem Key2 vergunningen gebeurt automatisch zodra een aanvraag in het omgevingsloket is ingediend;

  • 2.

    Sturen ontvangstbevestiging;

  • 3.

    Behandelend ambtenaar omgevingsvergunning bepaalt:

    • a.

      bevoegd gezag;

    • b.

      te voeren procedure (regulier of uitgebreid);

    • c.

      meervoudige of enkelvoudige aanvraag;

    • d.

      publiceren aanvragen en (concept)beschikkingen;

  • En bewaakt overzicht over lopende procedures en de voortgang.

  • 4.

    De behandelend ambtenaar is verantwoordelijk voor het afhandelen van de aanvraag:

    • a.

      toets volledigheid en ontvankelijkheid;

    • b.

      (vak)inhoudelijke toets aan alle relevante beoordelingskaders;

    • c.

      uitzetten bij interne- en externe adviseurs;

    • d.

      bewaken van de termijn;

    • e.

      aanspreekpunt voor de aanvrager en informeren aanvrager;

    • f.

      opstellen (concept)beschikking;

    • g.

      publicatie van ontwerp-beschikkingen bij de uitgebreide procedure;

    • h.

      archiveren beschikking met bescheiden in Corsa of in de nabije toekomst in het zaaksysteem.

Vergunningaanvragen worden digitaal behandeld. Alle correspondentie wordt per post aan de aanvrager en de eventueel gemachtigde verzonden. Afhankelijk van het zwaartepunt van de aanvraag wordt bepaald welke medewerker de aanvraag behandelt. De basiswerkwijze voor het verlenen van een omgevingsvergunning is vastgelegd in Key2 vergunningen, waarbij de processtappen worden doorlopen. Correspondentie, beschikkingen, adviezen en vergunningvoorschriften zijn gestandaardiseerd voor de toestemmingen die onder de Wabo vallen.

De afhandelingstermijn voor de aanvragen maakt het noodzakelijk om snel na ontvangst van de aanvraag te onderzoeken of alle vereiste stukken zijn ingediend. Dit is de toets op ontvankelijkheid. Een goede en inhoudelijk juiste beoordeling van aanvragen is alleen dan mogelijk, wanneer de vereiste stukken aanwezig zijn. Zijn niet de vereiste stukken ingediend, dan is de aanvraag niet ontvankelijk, maar krijgt de aanvrager nog wel de gelegenheid de vereiste stukken alsnog in te dienen. De indieningsvereisten voor aanvragen zijn landelijk geüniformeerd en toegeschreven op de verschillende categorieën van activiteiten. Aan de hand van het landelijk voorgeschreven aanvraagformulier voor de omgevingsvergunning is relatief eenvoudig te bepalen of alle stukken bij de aanvraag zijn ingediend. De marges voor het toestaan van uitzonderingen zijn gering. Het consequent toetsen van een aanvraag op ontvankelijkheid voorkomt dat in het vervolg van het proces de toetsing niet (geheel) kan worden uitgevoerd. In het kader van de termijnbewaking is de ontvankelijkheidstoets dus een belangrijk onderdeel.

De gemeente Oosterhout verricht een volledige ontvankelijkheidstoets bij alle aanvragen voor een omgevingsvergunning. Als richtlijn geldt dat binnen een termijn van twee weken na ontvangst van de aanvraag schriftelijk om aanvullende gegevens wordt verzocht. De aanvraag wordt buiten behandeling gelaten, als de gevraagde stukken niet, niet op tijd of niet volledig worden aangeleverd. Tegen dit besluit om de aanvraag buiten behandeling te laten, kan de aanvrager bezwaar indienen.

Het nemen van een besluit op een aanvraag kan éénmalig worden verdaagd voor maximaal 6 weken. Dit moet worden gemotiveerd en schriftelijk bekend worden gemaakt bij de aanvrager. Het besluit tot verlenging van de beslistermijn wordt gepubliceerd. Reden om een aanvraag te verlengen kan zijn dat er meer tijd nodig is om tot een correcte beoordeling van bijvoorbeeld een bouwplan te komen, doordat er interne- of externe adviseurs geraadpleegd moeten worden.

Vormen van vergunningverlening

De volgende vormen van vergunningverlening worden onderscheiden:

  • -

    Reguliere procedure7 (8 weken, eenmalig te verdagen met 6 weken, betreft een fatale termijn8)

  • -

    Uitgebreide procedure9 (6 maanden, eenmalig te verdagen met 6 weken, betreft een termijn van orde10)

  • -

    Gefaseerde aanvraag (verschillende termijncombinaties mogelijk)

  • -

    Aanvraag van deelactiviteiten (langste termijn van ieder van de deelactiviteiten)

  • -

    Opleggen van maatwerkvoorschriften (milieu) of nadere voorwaarden (brandveilig gebruik).

Indien een aanvraag in fasen of deelactiviteiten wordt aangevraagd, worden de bovenstaande stappen bij iedere fase/deelactiviteit doorlopen.

Initiatiefnemers van vergunde werken die een jaar na het onherroepelijk worden van het besluit niet zijn gestart, kunnen van ons in principe een verzoek tot intrekking ontvangen. Daarmee proberen we te voorkomen dat activiteiten gerealiseerd worden volgens verouderde normen in wetgeving. Voorafgaand aan een eventuele intrekking dient de vergunninghouder hierover te worden gehoord. Indien een vergunning wordt ingetrokken kan de aanvrager aanspraak maken op een gedeeltelijke restitutie van leges. Tegen het besluit tot intrekking kan bezwaar worden gemaakt.

Beoordelingskader bouwen

Voor de activiteiten bouw geldt dat de gemeentelijke toets (de zogenaamde preventieve toets) gekarakteriseerd wordt als een ‘aannemelijkheidstoets’: een vergunning voor de activiteit bouwen wordt alleen verleend als voldoende aannemelijk is dat het bouwplan voldoet aan de technische voorschriften. Hiermee stelt de wetgever duidelijk dat de gemeente bij het toetsen van de bouwaanvraag niet de verantwoordelijkheid overneemt van de vergunninghouder of de bouwpartij.

De toetsingsstrategie zorgt voor (bouw)aanvragen voor een uniforme manier van toetsen. Ongeacht wie de behandelend medewerker is, vindt hierdoor een eenduidige toetsing plaats.

Aanvragen voor vergunningsplichtige bouwwerken toetsen we, na uitvoering van de ontvankelijkheidstoets achtereenvolgens aan de volgende onderdelen, indien van toepassing:

  • a.

    toetsing aan bestemmingsplan

  • b.

    toetsing aan gemeentelijke Bouwverordening

  • c.

    toetsing aan welstandseisen

  • d.

    bouwtechnische toetsing (Bouwbesluit 2012)

Ad a. Toetsing aan bestemmingsplan

Activiteiten die niet door het Rijk vergunningvrij zijn gemaakt, moeten worden getoetst aan het bestemmingsplan. Het gehele grondgebied van de gemeente Oosterhout is belegd met actuele bestemmingsplannen. Er zijn in Oosterhout geen beheersverordeningen vastgesteld. Ter voorbereiding op de Omgevingswet worden nu de bestemmingsplannen gedigitaliseerd en voorzien van eenzelfde set regels, die vastgelegd worden in het Handboek digitale Bestemmingsplannen. Dit laatste zorgt bij burgers en plantoetsers voor meer gebruiksgemak.

Indien een aanvraag in strijd is met het bestemmingsplan, wordt de aanvraag (ook principe-verzoeken of verzoeken om informatie) voorgelegd aan een (wekelijks gehouden) intern multidisciplinair ambtelijk overleg. Indien een afwijking van het bestemmingsplan wenselijk is (onder het aangeven van de argumenten waarom, waaronder een toetsing aan een goede ruimtelijke ordening), wordt één van onderstaande procedures ingezet:

  • 1.

    Binnenplanse afwijking (omgevingsvergunning) op basis van de regels opgenomen in het bestemmingsplan. Betreft een reguliere procedure op basis van de Wabo.

  • 2.

    Binnenplanse wijziging (wijzigingsplan) op basis van de regels opgenomen in het bestemmingsplan. Betreft een uitgebreide procedure op basis van de Wro.

  • 3.

    Buitenplanse afwijking (omgevingsvergunning) op basis van de kruimelgevallenregeling zoals wettelijk bepaald in het Besluit omgevingsrecht. Betreft een reguliere procedure op basis van de Wabo.

  • 4.

    Buitenplanse afwijking (omgevingsvergunning) op basis van de Wabo, ook wel bekend als projectbesluit. Betreft een uitgebreide procedure op basis van de Wabo.

  • 5.

    Bestemmingsplanherziening (postzegelplan) op basis van de Wro. Betreft een uitgebreide procedure op basis van de Wro.

Indien er verschillende procedures voor handen zijn, zal gebruik worden gemaakt van de lichtste procedure (de reguliere procedure). Het verlenen van medewerking met de uitgebreide procedure vindt plaats, indien er dusdanige belangen in het geding zijn, dat het voeren van een reguliere procedure geen recht doet aan deze belangen. Indien bij de toepassing van de afwijking medewerking kan worden verleend via een Wro-procedure, wordt het initiatief overgedragen aan de werkeenheid Ruimtelijke Ordening. Deze begeleidt het te voeren planologisch proces. Indien medewerking kan worden verleend via een Wabo-procedure, dan zorgt de unit V&H voor de verdere afhandeling van de aanvraag om een omgevingsvergunning.

Oosterhout streeft er naar dat de bestemmingsplannen een zeer actueel kader bieden en dat er dientengevolge zo min mogelijk toepassing wordt gegeven aan buitenplanse afwijkingen. Indien er voor een bepaalde activiteit een buitenplanse afwijkingsprocedure gevolgd wordt, wordt nagegaan of dit een omissie is het bestemmingsplan, en zo ja hoe dit kan worden verwerkt in het Handboek Digitale Bestemmingsplannen. De gewijzigde regeling zal daarmee successievelijk, via de actualisaties, onderdeel uitmaken van de bestemmingsplannen. Totdat de regeling is opgenomen in alle bestemmingsplannen, dient het Handboek digitale Bestemmingsplannen als een beleidskader voor de toepassing van de kruimelgevallenregeling. In sommige gevallen is er aanvullend een specifieke beleidsregeling van toepassing, die concreet de toetsingsvoorwaarden omvat voor het afwijken van een bestemmingsplan. Bijvoorbeeld de regeling voor niet-zelfstandige bewoning (regeling voor kamerverhuur en huisvesting van arbeidsmigranten) en de regels voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf. In het kader van de preventiestrategie (zie paragraaf 7.2) wordt bij het opstellen van bestemmingsplanregels continu gekeken naar de balans tussen vergunningsplichtig en vergunningvrij (c.q. balans tussen “duidelijkheid wat wel en niet mag” versus “lastenverlichting”), en het draagvlak voor en de eenduidigheid van de gestelde regels. Door periodieke opname van deze nieuwe inzichten in het Handboek Digitale Bestemmingsplannen zullen nieuwe bestemmingsplannen de laatste inzichten in wijze van regelen bevatten.

Ad b. Toetsing aan gemeentelijke bouwverordening

Bij de beoordeling van bouwplannen vormt de gemeentelijke bouwverordening op een aantal onderdelen nu nog een toetsingskader.

Ad c. Toetsing aan welstandseisen

Met ingang van 1 oktober 2015 zijn in bijna heel Oosterhout de welstandsregels en de welstandstoetsing afgeschaft. Dit betekent dat aanvragen voor een omgevingsvergunning in de welstandsvrije gebieden niet langer getoetst worden aan welstandscriteria. In de beschermde stads- en dorpsgezichten, bij rijks- en gemeentelijke monumenten en in de nieuwbouwwijk de Contreie blijven de welstandsregels van kracht.

Aanvragen voor omgevingsvergunningen in welstandsvrije gebieden kunnen wel achteraf aan de excessenregeling getoetst worden. Dit kan gebeuren als mensen in de omgeving een bouwplan niet acceptabel vinden en geconstateerd wordt dat er sprake is van een exces.

Voor de toetsing en advisering aan de welstandsregels worden aanvragen voorgelegd aan de Monumentencommissie, geleverd door de Stichting Dorp, Stad en Land.

Ad d. Toetsing aan bouwbesluit

De wetgever heeft de technische voorschriften in het Bouwbesluit 2012 niet naar zwaarte gedifferentieerd. Het is praktisch onmogelijk om alle geldende voorschriften even uitputtend te toetsen. Hiervoor ontbreken de (financiële) middelen en capaciteit. Bovendien vraagt niet elk bouwwerk om deze controle. Voor de technische toetsing van aanvragen voor de omgevingsvergunning bouwen is het daarom noodzakelijk dat er een lokaal kader is, waarin de gemeente Oosterhout aannemelijk maakt dat aan de regelgeving wordt voldaan.

In het Bouwbesluit zijn voorschriften gegeven voor het bouwen van woningen en woongebouwen, woonwagens en standplaatsen, niet tot bewoning bestemde gebouwen en voor bouwwerken geen gebouwen zijnde. Het bouwbesluit maakt vervolgens onderscheid tussen twaalf verschillende gebruiksfuncties. De voorschriften voor de verschillende bouwwerken zijn verdeeld in vier thema’s, te weten: veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en energiezuinigheid. De voorschriften kunnen wat betreft zwaarte per gebruiksfunctie verschillen. Bovendien hanteert het Bouwbesluit verschillende niveaus met betrekking tot deze voorschriften. Bij verandering van zowel het gebruik als de technische staat van een bouwwerk zijn de voorschriften voor nieuwbouw uitgangspunt. Indien sprake is van een ondergeschikte verbouwing kan vrijstelling voor een lager niveau worden gegeven met als ondergrens het bestaande niveau als beschreven in het Bouwbesluit.

Aan de hand van de vier thema’s zijn hieronder een aantal aspecten benoemd waarop toetsing door de gemeente Oosterhout plaatsvindt, te weten:

  • 1.

    Voorschriften uit het oogpunt van veiligheid:

    • constructieve veiligheid

    • gebruiksveiligheid,

    • brandveiligheid en

    • sociale veiligheid

  • 2.

    Voorschriften op het gebied van gezondheid richten zich op bescherming tegen:

    • geluid/vocht

    • waterafvoer

    • ventilatie

    • beperking invloed schadelijke stoffen / dieren

    • watervoorziening

    • daglicht

  • 3.

    Voorschriften die vanwege bruikbaarheid worden gesteld houden verband met

    • toegankelijkheid

    • ruimten

    • opstelplaatsen

  • 4.

    Voorschriften op het gebied van energiezuinigheid richten zich op het terugdringen van het gebruik van gas en elektriciteit en houden, in zijn algemeenheid, verband met:

    • energiezuinigheid (beoordelen EPC-berekeningen)

Bij de technische eisen waaraan bouwwerken moeten voldoen, wordt onderscheid gemaakt naar soort bouwwerk. Het Bouwbesluit hanteert hiervoor een functionele indeling die redelijk technisch van opzet is. Om de toetsing ook voor minder ingewijden in het vakgebied inzichtelijk te gaan maken, gaan we de volgende gebruikelijke toegankelijke indeling hanteren:

  • publieksfuncties > €100.000,- (verbouw, uitbreiding en nieuwbouw);

  • publieksfuncties < €100.000,- (verbouw en uitbreiding);

  • bedrijfsfuncties > €100.000,- (verbouw, uitbreiding en nieuwbouw);

  • bedrijfsfuncties < €100.000,- (verbouw en uitbreiding);

  • woningen nieuwbouw (particulier en projectmatig);

  • woningen verbouw en uitbreiding (particulier en projectmatig);

  • bouwwerken geen gebouw zijnde;

  • tijdelijke bouwwerken.

Deze indeling vormt het vertrekpunt om vervolgens per type bouwwerk de intensiteit of zwaarte van toetsing te bepalen. Deze intensiteit of zwaarte van de toets wordt weergegeven in zogenaamde toetsniveaus. Namelijk een 100%-toets kost circa tien keer zoveel tijd en past niet binnen een verantwoorde bedrijfsvoering. Daarbij komt dat de ontwerpende en uitvoerende bouw in Nederland van een dermate niveau zijn en zijn de belangen van opdrachtgevers, afnemers en verzekeraars zo evident dat een behoorlijk niveau ook zonder enige vorm van toetsing en toezicht wordt gerealiseerd. Er moeten en kunnen dus keuzes gemaakt worden in de toetsing aan de voorschriften van het Bouwbesluit.

Toetsingsniveaus

Voor de toetsing aan het bouwbesluit van iedere aanvraag met een bouwactiviteit maken we gebruik van de Landelijke Toetsmatrix Bouwbesluit (LTB 2012). Deze werkt met vier niveaus van toetsing. Per type bouwwerk is afhankelijk van het risico bepaald op welk niveau ieder van de aspecten getoetst wordt. Hierbij wordt gebruik gemaakt van zogenaamde toets niveaus. Deze toets niveaus beschrijven de diepgang die de beoordeling van bouwplannen aan de verschillende thema’s van het Bouwbesluit moet hebben. Bij de keuze en omschrijving van de toets niveaus is aangesloten bij de definities zoals die in het landelijk project Collectieve Kwaliteitsnormering Bouwvergunningen (CKB) zijn omschreven. Doelstelling daarbij is om de toetsingskwaliteit van aanvragen te waarborgen. Onder toetsingskwaliteit wordt verstaan: het afspreken van een minimaal toets niveau waaraan wordt getoetst en waardoor inzicht wordt verschaft in wat is getoetst. Het hierbij afgesproken collectieve minimum toets niveau wordt gezien als een verantwoord niveau van toetsing.

Er zijn vier toets niveaus waarbij de diepgang van de controle oploopt van niveau 1 naar niveau 4, te weten: uitgangspunten (sneltoets), globaal (visueel), gemiddeld (representatief) en grondig (integraal). Er is voor gekozen om de toets niveaus redelijk algemeen te beschrijven en niet voor elk individueel voorschrift van het Bouwbesluit te definiëren wat onder het toets niveau moet worden verstaan. Door middel van verbetering van de werkafspraken en gestandaardiseerde werkprocessen wordt bevorderd dat de hantering van de toets niveaus door de verschillende bouwplantoetsers steeds meer op uniforme wijze wordt toegepast.

In bijlage 5 is de toetsingsmatrix opgenomen.

Beoordelingskader slopen

Voor slopen geldt bij karakteristieke objecten (bij monumenten, bij gebieden met archeologische verwachting en volgens het bestemmingsplan) een vergunningplicht. Deze worden door de gemeente Oosterhout beoordeeld en verleend. Voor overige objecten kan er afhankelijk van de hoeveelheid sloopafval en of er asbest aanwezig is een meldingsplicht gelden. De sloopmelding wordt op diverse thema’s uitvoerig beoordeeld door de OMWB. De testresultaten worden vertaald naar nadere voorwaarden in de vergunning of aan de melding.

Beoordelingskader brandveiligheid

Het toetsen van meldingen en aanvragen omgevingsvergunning voor gebouwen in relatie tot brandveiligheid gebeurt op basis van een 100% toets. De brandweer checkt integraal of de juiste gegevens zijn aangeleverd en geeft hierop een advies aan de gemeente. Als de melding of aanvraag voldoet dan wordt deze verder in behandeling genomen door de gemeente Oosterhout. Aanvragen om vergunning en meldingen voor het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk en het gebruik hiervan worden door Oosterhout ter beoordeling voorgelegd aan de brandweer. Het betreft hierbij die initiatieven die een zekere mate van risico voor gebruikers en omgeving met zich meebrengen. Basis hiervoor vormen de gebouwgroep-categorieën als bedoeld in het basistakenpakket Risicobeheersing.

Beoordelingskader monumenten

De omgevingsvergunning voor monumenten (wijziging) vergt bijzondere aandacht om te voorkomen dat onomkeerbare schade wordt toegebracht aan gemeentelijk cultuurhistorisch erfgoed. Naast de gebruikelijke beoordeling van de aanvraag via de Monumentencommissie (Stichting Dorp, Stad en Land), ligt het voor de hand dat bij de toetsing van aanvragen voor een vergunning voor monumenten wordt aangesloten bij de toetsingsstrategie voor omgevingsvergunningen activiteit bouwen. Immers, voor vrijwel alle veranderingen aan een monument is ook een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen vereist. Door de intensiteit van toetsing en toezicht te vergroten als het een monument betreft kan een afdoende waarborg tegen vernietiging van monumentale waarden worden verkregen.

Beoordelingskader aanleg, kap, reclame en inritten

Voor het realiseren van activiteiten die als wettelijke basis in de APV zijn geregeld, vindt toetsing primair plaats op basis van de bepalingen in de APV. Naast deze publiekrechtelijke toetsing, worden vaak ook privaatrechtelijke afspraken gemaakt als de activiteiten plaatsvinden op publieke gronden (bijvoorbeeld bij de aanleg van inritten). Afstemming vindt plaats met de wegbeheerders. Binnen onze gemeente zijn dit de gemeente zelf, het Waterschap of de provincie.

In de APV is opgenomen in welke gevallen voor het kappen/vellen van bomen een vergunning nodig is. In aanvulling hierop zijn ook beeldbepalende bomen in enkele bestemmingsplannen aangewezen.

Voor de beoordeling van aanvragen voor de activiteit ‘aanleg’ wordt 100% getoetst aan de bepalingen in het bestemmingsplan.

7.3.3 Milieu

Beoordelingskader milieu

Voor de activiteit milieu is het bedrijf primair verantwoordelijk voor een milieuverantwoorde bedrijfsvoering, binnen de kaders die hiervoor door de overheid zijn gesteld. De werkzaamheden rondom vergunningverlening milieu hebben betrekking op het beoordelen van aanvragen ingevolge de Wabo voor activiteiten die van invloed zijn op het milieu en het beoordelen van meldingen ingevolge het Activiteitenbesluit milieubeheer.

De OMWB is gemandateerd om voor de gemeente deze aanvragen in behandeling te nemen. De indieningsvereisten zijn voor een vergunning vastgelegd in hoofdstuk 4 van de regeling omgevingsrecht, maar de beoordeling van de aanvraag en de vertaling in vergunningvoorschriften kent een bepaalde mate van vrijheid. Dit komt omdat de milieutoets betrekking heeft op een grote variëteit aan bedrijfsactiviteiten, waarbij ook de locatie en aard en omvang van de bedrijvigheid een belangrijke rol speelt. Voor een bedrijf dat is gevestigd op een industrieterrein worden doorgaans andere milieueisen gesteld dan aan een bedrijf dat is gevestigd in een woonwijk. Daarnaast kenmerkt de milieuregelgeving zich door een grote diversiteit en hoeveelheid (pseudo-)wetgeving. Deze laatste is vastgelegd in de bijlage van de Regeling omgevingsrecht.

Naast de landelijke regelgeving moet ook rekening worden gehouden met provinciale en gemeentelijke regelgeving, de verordeningen. Vanwege het verschil in werkwijze gelden voor het behandelen van vergunningaanvragen en meldingen afzonderlijke beoordelingskaders.

Het beoordelingskader voor vergunningsplichtige activiteiten bestaat uit:

  • -

    Actuele milieuwet- en regelgeving, inclusief provinciale en gemeentelijke verordeningen (zoals geurverordening);

  • -

    Standaarden: er wordt gewerkt met standaarden voor bijvoorbeeld vergunningvoorschriften, consideransen, brieven en overige documenten;

  • -

    Aandachtspunten besluitvorming: in de besluitvorming wordt deugdelijk gemotiveerd op welke wijze invulling is gegeven aan de beoordelingsvrijheid en benoemd welke regelgeving bij de besluitvorming is betrokken. Ook wordt gemotiveerd op welke wijze eventueel ingebrachte adviezen en/of bedenkingen bij de beschikking zijn betrokken;

  • -

    Aanpassen vergunning: de gemeente heeft de bevoegdheid en soms ook de plicht om vergunningen te actualiseren, te reviseren (integraal te herzien) en in te trekken.

Het beoordelingskader voor meldingsplichtige activiteiten bestaat uit het Activiteitenbesluit met eventueel een Omgevingsvergunning Beperkte Milieutoets (OBM). Een OBM kan alleen worden verleend of worden geweigerd. Daarnaast kan het voorkomen dat voor een vergunningsplichtige inrichting ook een OBM nodig is. Elk type OBM heeft een eigen toetsingskader.

In de gemeente Oosterhout is de beleidsvisie Externe veiligheid vastgesteld. Externe veiligheid heeft te maken met de opslag, het gebruik en transport van gevaarlijke stoffen. Deze stoffen zijn vaak onmisbaar voor de industrie en in ons dagelijks leven. Hoewel de kans op ongelukken met gevaarlijke stoffen klein is, kunnen de gevolgen groot zijn. Het is dus van groot belang om risico’s waar mogelijk te voorkomen en waar aanwezig zo goed mogelijk te beheersen. Een belangrijke voorzorgsmaatregel is het rekening houden met “externe veiligheid‟ bij het ontwikkelen van ruimtelijke plannen. Met name door het creëren van een ruimtelijke scheiding tussen risicobronnen en kwetsbare objecten als woningen en scholen.

Beoordelingskader bodem, bouwstoffen en grondstromen

De provincie Brabant is binnen onze gemeente bevoegd gezag in het kader van de Wet bodembescherming. De uitvoering van deze taken ligt echter bij de OMWB. Met de invoering van de Omgevingswet zullen veel van deze taken bij de gemeente komen te liggen. Warme overdracht tussen provincie en gemeente gaat nog plaatsvinden. Dan wordt ook duidelijk welke taken dit gaat betreffen en kan hieraan nadere invulling aan worden gegeven.

Bij aanvragen omgevingsvergunningen is in sommige gevallen advies vanuit bodem van toepassing (bouwwerken met bestemming verblijven van mensen). De doelstelling is het tegengaan van bouwen op verontreinigde grond. Bij sprake van een ‘geval van ernstige bodemverontreiniging’ dient een procedure bij het bevoegd gezag doorlopen worden (OMWB). De omgevingsvergunning kan eventueel verleend worden met een ‘uitgestelde inwerkingtreding’. Na een positieve beschikking van het bevoegd gezag treedt de vergunning in werking.

Binnen gemeente Oosterhout is sprake van een tweetal grondwaterwinningen ten behoeve van drinkwater. Deze worden beschermd door middel van grondwaterbeschermingsgebieden (25-jaarzones). Bij aanvragen omgevingsvergunning wordt getoetst aan bijvoorbeeld uitlogende bouwmaterialen, graafwerkzaamheden dieper dan 3 meter, etc.

Voor het aanleggen van (gesloten) bodemenergiesystemen geldt een meldplicht (OLO). De gemeente is het bevoegd gezag voor systemen met een capaciteit van minder dan 70kW. Het toezicht en handhaving wordt door de OMWB uitgevoerd.

Tijdens het beheer van de leefomgeving is regelmatig grondverzet noodzakelijk. Dit is ook omschreven in de LIOR (Leidraad Inrichting Openbare Ruimte).

Aandachtspunten bij grondverzet zijn:

  • -

    Het werken in verontreinigde grond

    Het is van groot belang te weten wat de kwaliteit van de bodem is om blootstelling aan verontreinigde grond te voorkomen en om de juiste voorzorgsmaatregelen te kunnen treffen. Hiervoor wordt verwezen naar de CROW 400, ‘Werken in of met verontreinigde bodem – Richtlijn voor veilig, zorgvuldig en risico gestuurd werken’.

  • -

    Hergebruik van grond

    Bij grondverzet is het Besluit Bodemkwaliteit van toepassing. Het Besluit Bodemkwaliteit is een onderdeel van de Wet bodembescherming (in de toekomst onderdeel van de Omgevingswet).

    In de bodembeheernota is het beleid voor het (opnieuw) toepassen van grond en baggerspecie in de regio nader uitgewerkt. De bodembeheernota is op 19 oktober 2010 in de gemeente Oosterhout in werking getreden voor een periode van 10 jaar.

    In veel gevallen moeten toepassingen van grond en baggerspecie worden gemeld bij het Meldpunt Bodemkwaliteit (https://www.meldpuntbodemkwaliteit.nl/Voorportaal.aspx). Wanneer en hoe de melding gedaan moet worden is geregeld in het Besluit bodemkwaliteit. De OMWB beoordeelt de meldingen op juistheid en volledigheid. De OMWB voert daarnaast veldcontroles uit en handhaaft op het Besluit Bodemkwaliteit onderdeel van de werkzaamheden van de OMWB.

    De bodemkwaliteitskaart vormt de basis voor het vastleggen van de kwaliteitseisen die gelden op de locatie van toepassing. In sommige gevallen kan de bodemkwaliteitskaart ook gebruikt worden als milieuhygiënische verklaring.

    De regionale bodemkwaliteitskaart is op 16 februari 2012 vastgesteld en wordt geactualiseerd. De verwachting is dat de nieuwe regionale bodemkwaliteitskaart geen veranderingen brengt ten opzichte van de huidige kaart. De bodembeheernota, de bodemfunctiekaart en de bodemkwaliteitskaart zijn te raadplegen via internet: https://gisportal.anteagroup.nl/Html5/BKKMiddenWestBrabant/Mobiel

  • -

    Transport van grond

    Grond zal uiteindelijk óf worden hergebruikt óf worden afgevoerd. Vrijkomende grond is per definitie afval, een afvalstof. Het transport van afval moet gemeld worden bij het LMA: Landelijk Meldpunt Afvalstoffen conform het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen. Voor transport is een begeleidingsbrief noodzakelijk van het LMA. Dat geldt ook voor schone grond en licht verontreinigde grond. De opdrachtgever kan zelf de melding doen, of dit uitbesteden aan een adviseur, aannemer of vervoerder.

Beoordelingskader Wet natuurbescherming

Dit betekent dat vanuit de Wabo het bevoegde gezag beoordeelt of ook natuuronderdelen (bijv. flora en fauna, natuurbeschermingsgebied) moeten worden aangevraagd en of de gegevens hiervoor ontvankelijk zijn. De natuuronderdelen in de Wabo procedure worden getoetst door de provincie. Indien vergunbaar, geeft de provincie een verklaring van geen bedenkingen (vvgb) af aan de gemeente. We nemen de resultaten van deze toetsing (verklaring van geen bedenkingen) over in onze beschikking. Een initiatiefnemer kan er voor kiezen om voorafgaand aan de Wabo aanvraag een losse Wnb-aanvraag in te dienen. Een losse Wnb-procedure wordt ingediend en afgehandeld door de provincie.

7.3.4 Algemene plaatselijke verordening en Bijzondere Wetten

In de APV is de gemeentelijke regelgeving op het gebied van leefbaarheid en openbare orde opgenomen. Het gaat met name om onderwerpen en activiteiten die in de openbare ruimte plaatsvinden zoals bijvoorbeeld exploitatievergunningen, (grote) evenementen en parkeren. De APV wordt door de gemeenteraad vastgesteld en is grotendeels gebaseerd op de modelverordening van de VNG, waarbij opgemerkt dat de APV van Oosterhout sterk gedereguleerd is. Oosterhout gaat uit van ‘meer mogelijk maken met minder regels’ en het uitgangspunt dat de APV een slagvaardig bestuurlijk instrument moet zijn. Afhankelijk van het onderwerp is het college of de burgemeester het bevoegd gezag.

In de APV heeft de gemeente de mogelijkheid om aan activiteiten die in de leefomgeving plaatsvinden extra regels te binden. Voor een aantal activiteiten eist de APV expliciet dat vooraf een vergunning wordt aangevraagd. Voor andere activiteiten dient een ontheffing te worden aangevraagd en bij weerandere kan volstaan worden met een melding.

Beoordelingskader Drank- en Horecawet – exploitatievergunning

De burgemeester is het bevoegd gezag als het gaat om het verstrekken van vergunningen op grond van de Drank- en Horecawet (DHW) en op grond van de APV voor de exploitatievergunning (Artikel 2.28).

De Drank- en Horecawet vereist dat ieder bedrijf of iedere (para-commerciële) instelling die alcoholhoudende dranken schenkt en / of verkoopt voor gebruik ter plaatse hiervoor een vergunning heeft. Voor slijterijen, waar alcohol verkocht wordt met een promillage van meer 15% voor gebruik elders dan ter plaatse geldt eveneens een vergunningplicht. Horecabedrijven en slijterijen mogen niet in werking zijn zonder vergunning.

Aanvragers van een DHW-vergunning worden altijd in persoon uitgenodigd om hun aanvraag toe te lichten. Bovendien is dit een gelegenheid om toe te lichten welke stukken op grond van de wet of het Bibob-beleid aangeleverd moeten worden bij de aanvraag en de aanvrager te wijzen op andere regelgeving op grond waarvan wellicht ook een vergunning aangevraagd moet worden. Dit kan bijvoorbeeld een exploitatievergunning zijn, een melding op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer of een vergunning in verband met de aanwezigheid van een speelautomaat. Bij wijziging van een bestaande vergunning wordt de aanvraag alleen getoetst aan het onderdeel dat gewijzigd wordt.

De Drank- en Horecawet bepaalt uitputtend welke bijlagen bij de aanvraag om vergunning gevoegd moeten worden. Elke aanvraag wordt volledig getoetst en zo nodig worden er voorschriften aan de vergunning verbonden. De inrichting wordt, voordat deze in gebruik wordt genomen, altijd gecontroleerd op de inrichtingseisen door een bouwtoezichthouder. Bovendien worden politie en brandweer altijd om advies gevraagd.

Daarnaast worden er ook ontheffingen verleend, bijvoorbeeld in verband met het tijdelijk verstrekken van alcohol. Dit gaat vaak samen met evenementen. Het toetsingskader voor aanvragen op grond van de DHW ligt vast in de wet.

In de APV zijn in aanvulling op de DHW bijzondere bepalingen opgenomen voor paracommerciële rechtspersonen, het verstrekken van sterke drank en happy hours.

Beoordelingskader evenementen

Het spreekt voor zich dat risicovolle evenementen, of evenementen die (grote) overlast veroorzaken voor de omgeving of die veiligheidsrisico’s met zich meebrengen, vergunningsplichtig zijn. Op die manier kan preventief het risico en de overlast voor de omgeving op een acceptabel niveau gebracht worden.

We onderscheiden drie categorieën evenementen, te weten meldingen, vergunningsplichtige evenementen categorie A, B en C. Deze indeling wordt landelijk veel gebruikt. De categorie is bepalend voor de indieningstermijn voor een aanvraag, de aanvraagprocedure, afhandeling van de vergunningaanvraag en beleidsregels die van toepassing zijn. De burgemeester kan nadere regels stellen voor het verlenen van een vergunning.

Meldingsplichtige evenementen

Voor kleine evenementen kan volgens de APV (art. 2:25, lid 3 en 4) volstaan worden met een melding, mits aan alle voorwaarden, zoals opgenomen in de APV wordt voldaan.

De melder ontvangt een bericht van de acceptatie van zijn melding met daarbij eventuele aanvullende voorschriften en/of aandachtspunten bij het organiseren van het evenement.

De A-evenementen hebben een beperkte impact op de directe omgeving en zijn alleen vergunningsplichtig. Deze aanvragen worden door de gemeente getoetst op diverse elementen waarvoor een ontheffing of ander besluit nodig is. Dit kan bijvoorbeeld een verkeersbesluit zijn of een ontheffing in het kader van de Drank- en Horecawet. De aanvrager ontvangt een evenementenvergunning met daarbij aanvullende voorschriften en/of aandachtspunten bij het organiseren van het evenement.

De B-evenementen hebben een grotere impact op de directe omgeving en C-evenementen nog meer en zijn om die reden vergunningsplichtig. Zowel B als C evenementen kennen bovendien een hoog risico voor wat betreft veiligheid en openbare orde. Standaard wordt een vooroverleg gepland met de organisator om alle aspecten van het evenement met elkaar door te nemen. Vaak zijn ook hulpdiensten zoals politie, brandweer en GHOR bij dit overleg betrokken. Aanvragen worden standaard getoetst op volledigheid, veiligheid en of er overlast beperkende maatregelen worden getroffen. Indien er constructies zoals tribunes of tenten geplaatst worden, dan wordt advies gevraagd aan de experts van bouwen (vergunningverlening en handhaving) ten aanzien van brandveiligheid en constructieve veiligheid.

Overig APV-vergunningen, -ontheffingen en -meldingen

Alle overige vergunningen, ontheffingen en meldingen die op basis van de APV worden aangevraagd worden in principe getoetst aan de geldende regels. Zo nodig wordt bij collega’s en externe partijen om advies gevraagd. De diepgang van die toetsing hangt af van de prioriteit die hieraan is toegekend.

Overige gemeentelijke regelgeving

Aanvragen voor alle overige gemeentelijke regelgeving wordt altijd volledig getoetst. Het gaat hier bijvoorbeeld om (markt)standplaatsvergunningen en vergunningen voor de aanwezigheid van kansspelautomaten.

Beleidsplan Fysieke Leefomgeving 2019-2022 Vergunningverlening, Toezicht & Handhaving (2024)
Top Articles
5 Ingredient Peanut Butter Energy Bites (VIDEO) - Chef Savvy
We Tried 10 Methods for Making Extra-Crispy Tofu and the Winner Was Spectacular
Spasa Parish
Rentals for rent in Maastricht
159R Bus Schedule Pdf
Sallisaw Bin Store
Espn Transfer Portal Basketball
Pollen Levels Richmond
11 Best Sites Like The Chive For Funny Pictures and Memes
Finger Lakes 1 Police Beat
Craigslist Pets Huntsville Alabama
Paulette Goddard | American Actress, Modern Times, Charlie Chaplin
Red Dead Redemption 2 Legendary Fish Locations Guide (“A Fisher of Fish”)
What's the Difference Between Halal and Haram Meat & Food?
R/Skinwalker
Rugged Gentleman Barber Shop Martinsburg Wv
Jennifer Lenzini Leaving Ktiv
Havasu Lake residents boiling over water quality as EPA assumes oversight
Justified - Streams, Episodenguide und News zur Serie
Epay. Medstarhealth.org
Olde Kegg Bar & Grill Portage Menu
Cubilabras
Half Inning In Which The Home Team Bats Crossword
Amazing Lash Bay Colony
Dirt Devil Ud70181 Parts Diagram
Truist Bank Open Saturday
Water Leaks in Your Car When It Rains? Common Causes & Fixes
What’s Closing at Disney World? A Complete Guide
New from Simply So Good - Cherry Apricot Slab Pie
Drys Pharmacy
Ohio State Football Wiki
Find Words Containing Specific Letters | WordFinder®
Abby's Caribbean Cafe
Joanna Gaines Reveals Who Bought the 'Fixer Upper' Lake House and Her Favorite Features of the Milestone Project
Pull And Pay Middletown Ohio
Tri-State Dog Racing Results
Navy Qrs Supervisor Answers
Trade Chart Dave Richard
Lincoln Financial Field Section 110
Free Stuff Craigslist Roanoke Va
Kino am Raschplatz - Vorschau
Wi Dept Of Regulation & Licensing
Pick N Pull Near Me [Locator Map + Guide + FAQ]
Ice Hockey Dboard
Wie blocke ich einen Bot aus Boardman/USA - sellerforum.de
Infinity Pool Showtimes Near Maya Cinemas Bakersfield
Dermpathdiagnostics Com Pay Invoice
A look back at the history of the Capital One Tower
How To Use Price Chopper Points At Quiktrip
Maria Butina Bikini
Busted Newspaper Zapata Tx
Latest Posts
Article information

Author: Pres. Lawanda Wiegand

Last Updated:

Views: 6189

Rating: 4 / 5 (71 voted)

Reviews: 94% of readers found this page helpful

Author information

Name: Pres. Lawanda Wiegand

Birthday: 1993-01-10

Address: Suite 391 6963 Ullrich Shore, Bellefort, WI 01350-7893

Phone: +6806610432415

Job: Dynamic Manufacturing Assistant

Hobby: amateur radio, Taekwondo, Wood carving, Parkour, Skateboarding, Running, Rafting

Introduction: My name is Pres. Lawanda Wiegand, I am a inquisitive, helpful, glamorous, cheerful, open, clever, innocent person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.